Selecteer een pagina

Als dansdocent heb je een groot aantal tools tot je beschikking. Of je deze tools al dan niet beheerst bepaalt of je het ook een skill, een vaardigheid, kan noemen. Een van de belangrijkste tools binnen het lesgeven is het beheersen van een goede telling, ook wel cueing genoemd. Dit is het op een vast moment, of een aantal vaste momenten, aankondigen van een bepaalde actie waardoor de deelnemer in staat is te anticiperen op de volgende beweging en/of met een bepaalde actie mee te doen.

Binnen onze docentenopleiding onderscheiden we twee vormen van cueing: verbale en non-verbale cueing.

Verbale cueing

  1. Basic cueing
  2. Alternative cueing
  3. Instructional cueing 
  1. Basic cueing
    Als we praten over de basis van cueing dan kan je denken aan een telling als 1,2,3 – 5,6,7. De telling komt overeen met de desbetreffende tellen in de maat. Het nadeel van deze vorm is dat het snel saai wordt en dat deze vorm van cueing geen instructies bevat (zie instructional cueing).
  2. Alternative cueing
    Hierbij kan je gebruik maken van woorden in plaats van tellen. Zo kan je op 1,2,3, en 5,6,7, bijvoorbeeld tellen: links (1), voor (2), midden (3) – rechts (5), achter (6), midden (7) (de getallen worden niet uitgesproken). Voordeel is dat het een stuk afwisselender klinkt dan 1,2,3 en 5,6,7. Nadeel is dat er (net als bij de basis cueing) nog geen instructies in zijn verwerkt. Bij alternative cueing gaan we ervan uit dat de woorden worden uitgesproken op het moment dat ze moeten worden uitgevoerd; dus gelijktijdig met de actie.
  3. Instructional cueing
    Van de 3 genoemde is dit de meest geavanceerde manier van cueing. Voor de cursisten is dit zonder twijfel (mits goed uitgevoerd) de meest comfortabele manier waarop kan worden geteld, voor de docent(e) de meest lastige.
    Bij deze vorm wordt er ritmisch instructie gegeven met betrekking tot datgene wat er gaat komen. Zo kan je denken aan bijvoorbeeld: 1,2,3, Cross – Body – Lead (op 5, 6 en 7). Op deze manier weet de deelnemer dat het de bedoeling is een cross body lead uit te gaan voeren.
    Om nog meer te spelen met het ritmische element kan je de woorden cross body lead ook uitspreken op 4 en 5 (waarbij het woordje ‘en’ de ruimte aangeeft tussen de 4 en de 5. Dan klinkt het dus als volgt: 1,2,3, cross body lead, 6,7. Daarbij spreek je dus de woorden cross body lead versneld uit. Dit laatste geeft nog meer speling aan de klank en geeft tevens de cursist meer tijd.

Bovenstaande vormen van cueing vallen allemaal onder de verbale cueing. Bij non-verbale cueing wordt er vooral gewerkt met hand en lichaamsbewegingen.

Non-verbale cueing
Net als bij verbale cueing kan je ook non-verbaal een groep meekrijgen bij het uitvoeren van een bepaalde actie. Bij deze vorm van aangeven is het van essentieel belang dat het gebaar of signaal wordt gegeven voordat de beweging moet worden gemaakt. Zo kan je bijvoorbeeld bij salsa solo iedereen een draai naar rechts laten maken door met de rechterarm een cirkel beweging te maken naar rechts. Een single left turn kan worden ingezet door met de linkerarm een cirkelbeweging naar links te maken. Je kan dit gebaar maken op het moment dat je de pas naar achter maakt. Dit zodat de deelnemer voldoende tijd heeft om de beweging te zien alvorens hij/zij deze moet uitvoeren.

Om een grote groep te laten reageren op een gebaar of signaal is het belangrijk om het gebaar te ‘ankeren’. Dit ankeren kan je doen door steeds hetzelfde gebaar te maken op steeds hetzelfde moment. Na een paar keer is de cursist zo gewend om die specifieke actie uit te voeren nadat je het gebaar het gemaakt (en eventueel het woord hebt uitgesproken), dat je hierna alleen nog maar het gebaar hoeft te maken om de gehele groep de actie uit te laten voeren.

Voorwaarden voor een goede cueing:

  • Het woord of gebaar moet steeds hetzelfde zijn
  • Het woord of gebaar moeten steeds plaatsvinden op hetzelfde moment
  • Het woord of gebaar moeten steeds tijdig plaatsvinden

Hoe een groep te starten:
Als je een groep wilt laten starten zijn er vele manieren.
Hieronder een 3-tal voorbeelden

Voorbeeld 1:
Een veel gebruikte manier is om te tellen: 5, 6 (dit tel je op de 1e en de 3e ) tel, waarna je doorgaat met 5,6,7 en….

Voorbeeld 2:
Je kan ook tellen: 5 , 6, 7 en (dit tel je op de 1, 3, 5, 7. let op; het woordje ‘en’ komt op de plaats van de 7))

Voorbeeld 3:
Je kan zelfs alleen zeggen: Eeeeehn….. (dit doe je bijvoorbeeld op de tellen 7 en 8)

Hoe een groep te stoppen?
Afhankelijk van de tel waarop je wilt stoppen kan je stoppen door te zeggen:
5 – stop – 7 of 1 – stop – 3.
Je roept het woordje stop dus op de 2e of de 6e tel.

Er is nog zoveel meer te vertellen over cueing. Zo is de manier waarop je telt heel sfeerbepalend. Je kan met cueing een bepaalde rust creëren maar je er juist ook een heel opzwepend effect mee creëren.

Bekijk onze speciale video vanuit onze Online Salsaventura Docentenopleiding. 

Binnen onze docentenopleiding behandelen we de cueing zeer uitvoerig. Zo oefenen we het non-verbal cueing, waarbij je met alleen een handgebaar de hele groep een bepaalde beweging uit laat voeren.

 

ZONDAG, 5 JANUARI 2020 GEVEN WE WEER EEN GRATIS TRAINING VAN MAAR LIEFST 3 UUR! 

TIJDENS DEZE TRAINING MAAK JE KENNIS MET VERSCHILLENDE MODULES UIT DE OPLEIDING. 

JE KAN HIER AANMELDEN VOOR DEZE GRATIS TRAINING

Stel je onze wekelijkse blog op prijs? Deel deze dan op Facebook en Social media.

X